Sprinkhanen en krekels in detail

Op deze pagina worden allerlei detailfoto's getoond die u op weg kunnen helpen bij het determineren van sprinkhanen en krekels. Voorlopig staan ze door elkaar. Als we er voldoende hebben verzameld, worden ze geordend.

BoomsprinkhaanDetail-Boomsprinkhaan cerci 

Zuidelijke boomsprinkhaan-mmDetail Zuidelijke boomsprinkhaan cerci

Tegenwoordig komen twee soorten boomsprinkhanen in Nederland voor.
Boven: bij de gewone Boomsprinkhaan (Meconema thalassinum)  heeft het volwassen mannetje lange vleugels en relatief dikke, licht gebogen cerci (achterlijfaanhangsels). Het uiteinde van het achterlijf is vrij recht.
Beneden: bij de Zuidelijke Boomsprinkhaan (Meconema meridionale)  heeft het volwassen mannetje heel korte vleugels en relatief dunne,  licht gekromde cerci. Het uiteiende van het achterlijf is enigszins uitgetrokken [foto's  Guido Verschoor].


Bij veel soorten van het geslacht Chorthippus heeft de gehooropening de vorm van een smalle "brievenbus" [foto Jo Hermans].



C_vagans_opening 
Bij de steppensprinkhaan (Chorthippus vagans) en het locomotiefje (Chorthippus apricarius) heeft de gehooropening de vorm van een ovaal [foto Harry van Buggenum].




Met wat tegenlicht kun je de achtervleugeltjes van een Krasser mannetje door de dekvleugels zien doorschijnen. De relatief korte achtervleugeltjes reiken tot ongeveer halverwege [foto Lei Paulssen].


Een dergelijk halsschild heet "diep ingeknepen". Het heeft min of meer de vorm van een zandloper. Deze vorm komt onder andere voor bij Snortikker, Bruine sprinkhaan en Ratelaar [foto Lei Paulssen].



Ook het Negertje heeft een diep ingeknepen halsschild. Hier een vrouwtje in bovenaanzicht [foto Jessie van Buggenum].




Negertjes zijn gemakkelijk te determineren, want ze hebben witte liptasters. Vooral bij de zwarte gekleurde mannetjes valt dit meteen op [foto Jessie van Buggenum].



Het zogenaamde Chorthippus-lobje is bij enkele soorten veldsprinkhanen te zien als een verbreding aan de rand van de voorvleugel ter hoogte van de gehooropening [foto Lei Paulssen].




De verdikte sprietuiteinden zijn bij het vrouwtje van het Knopsprietje vooral van bovenaf nog redelijk goed herkenbaar [foto Lei Paulssen].

1. Indeling

Sprinkhanen en krekels worden als volgt ondergebracht:

Rijk: dieren -- Afdeling: Geleedpotigen -- Klasse: Insecten -- Orde: Rechtvleugeligen (Orthoptera) of "springers" (Saltatoria)

2. Lichaamsbouw

De drie "hoofddelen": - De kop (met monddelen, sprieten, ogen, tasters)
- Het borststuk (met zes poten, voorvleugels, achtervleugels)
- Het achterlijf (met o.a. de uitwendige geslachtskenmerken)

3. Voedsel

Sommige soorten sprinkhanen of krekels eten plantaardig voedel, andere zijn vleeseters. Nymphen (onvolwassen dieren) kunnen ander voedsel eten dan de volwassen exemplaren. Voorbeelden van het "kostje" van sprinkhanen of krekels zijn: gras, bloemen, bloemknoppen, bladeren, wormen, vlinders, vliegen, slakken, schimmels, kadaverresten, bladluizen, korstmossen en algen.

4. Biotopen (leefgebieden)

De dieren komen in allerlei biotopen voor, zoals bossen, heiden, stuifzanden, duinen, veengebieden, weilanden, akkers, huizen en tuinen. De meeste soorten zijn gespecialiseerd en sommige zijn erg kieskeurig:de Moerassprinkhaan komt alleen in natte gebieden voor, het Knopsprietje heeft een voorkeur voor open plekjes in droge heide- en duingebieden. Elke soort heeft zo zijn voorkeur.